Twintigtwintig

In de troonrede van 2019 noemde onze koning twintigtwintig en ik dacht even: ‘Wat bedoelt ‘ie toch?’
Bijzonder vond ik dat, maar het werd al snel gemeengoed.
Op dat moment hadden we nog geen idee hoe bijzonder twintigtwintig zou worden. Zelfs in Wuhan was het nog rustig. Tot Corona uitbrak.
Is bijzonder het goede woord? Past bizar beter? Zorgelijk? Verontrustend? Bedreigend? Angstig?
Het is ongrijpbaar en niet met een enkel woord te vatten, alhoewel het wel veel nieuwe woorden met zich meebracht:
– Hoestschaamte: ze denken vast dat ik het heb!
– Zorgheld: spreekt voor zich, de handen aan het bed.
– Anderhalvemetersamenleving: afstand houden!
– Amateur-viroloog: evenals bij voetbal zijn ineens heel veel mensen deskundig.
– Corona-kapsel: net even anders als met de kapper z’n centen in de zak lopen.
– Corona-kilo’s: excuus om ongelimiteerd te groeien.
– Drive-by of Drive-through:……..(feestje, aspergeverkoop, afhaaleten, uitvaart)
– Fabeltjesfuik: de manier waarop sociale media ervoor zorgen dat als je een stukje leest, je steeds meer van hetzelfde op je tijdlijn ziet verschijnen. Of het nu klopt of niet.
En zo zijn er nog veel meer. Al dan niet tijdelijke, corona-gerelateerde, woorden.
Twintigtwintig is ook het jaar:
– dat we een film maken over het DNA van Oudleusen
– dat we 75 jaar bevrijding vieren en toch weer niet
– dat de consistorie van de kerk fraai wordt verbouwd
– dat Oudleusen meedoet aan de Browniestrijd, de Berenjacht en de Pietenspeurtocht
– dat niet alleen voor het gevoel lang duurt, het heeft 366 dagen
– dat gevoelsmatig kil voelt, maar feitelijk erg warm is
– dat Flappie over de grens gaat en in Nederland wordt ingeruild voor Wappie.