Ruilverkaveling

(Aantekeningen uit de notulenboeken , (deel 1/7))

Tussen 1957 en 1968 vond in ons gebied een grote ruilverkaveling plaats. Een ruilverkaveling is een herinrichting van het agrarisch gebied en bedoeld om het boeren gemakkelijker en economischer te maken. Door aan- en verkoop en door vererving hadden de meeste boeren hun land heel verspreid liggen en soms ver van huis. Door ruilverkaveling konden ze hun land weer dicht bij huis krijgen. Samen met de verkaveling zou ook de waterhuishouding aangepakt worden, heidegrond ontgonnen en gronden geëgaliseerd. Ook zouden er boerderijen verplaatst worden omdat sommige erven rond de kern wel erg dicht op elkaar lagen of te dicht bij de Hessenweg die ook verlegd moest worden. Het werd een enorme puzzel. “Het Dalfserveld”, heette deze ruilverkaveling en het ging om het gebied ten zuiden van de Hessenweg. Alles zou geregeld worden zoals in de ruilverkavelingswet van 1938 en 1954 was vastgelegd. Burgermeester J.M.E. Volgers was voorzitter. Er werden twee commissies ingesteld die soms samen vergaderden, de Plaatselijke Commissie en de Streekverbeterings Commissie.

De ruilverkaveling begon bij de Kemminckhorst. Daar werd al in 1953 een begroting gemaakt voor de aanpak van 3.30 ha. grond. De gronden waren zeer ongelijk gelegen. Er moest een oude Vechtarm gedempt worden met grond uit de hogere delen. (Waarschijnlijk was dat, het op veel oude kaarten voorkomende, Holtermeer).Zo werd alles geëgaliseerd en werd er ook een oude kade weggehaald. (Deze kade stamde nog uit de tijd dat de Kemminckhorst een schippersherberg was). Er werd een bedrag begroot van f. 18.540,- Het uurloon was f. 0,92.

In febr. 1960 werd een eerste vergadering gehouden bij café Wolfkamp.

In oktober 1960 werden informatiebijeenkomsten gehouden. Iedere boer kreeg 20 minuten om zich te laten informeren.

In febr. 1960 bleek dat er veel protesten waren tegen de kavelindeling. Boeren dachten vaak dat hungrond beter was dan dat van de buren. Er werden schattingen gedaan over de kwaliteit van de grond. Deze werd in klassen ingedeeld 26-27-28-29-30. Men kon bezwaarschriften indienen.

Historische werkgroep Oudleusen