Huisraad

Mijn recente verhuizing was, als ik goed geteld heb, de vijfde in totaal. En elke keer begint het een paar maanden voor de verhuisdatum met goede voornemens: op tijd beginnen met spullen uitzoeken en in dozen klaarzetten, inventariseren wat in welke doos zit en overbodig geworden eigendommen afvoeren naar kringloop, Rova of tot nader order naar percelen van al dan niet welwillende derden.
Wat er dan overblijft is in mijn beleving dan alleen het hoogst noodzakelijke, keurig gecategoriseerd en handzaam verpakt. Maximaal één aanhanger vol, hoogstens twee. Het zal u niet verbazen dat ook ditmaal de praktijk toch weer minder rooskleurig bleek.

Zonder nadere waarschuwing stond de verhuisdatum opeens onverbiddelijk voor de deur, volgens goed gebruik in het warmste weekend van het jaar tot dusver. Van de 21 dozen waren er acht daadwerkelijk helder gearchiveerd, en nog eens vijf waren wel genummerd maar hadden een inhoud die omschreven werd met het enkele woord ‘uitzoeken’. Dat de overige dozen een onbestemde inhoud bevatten, werd deels opgelost door het feit dat ze onderweg naar de aanhanger alsnog hun geheimen prijsgaven door op de meest onpraktische momenten met donderend geraas uit elkaar te vallen.

En dat waren dan nog de ingepakte spullen. Achter de zo netjes opgestapelde dozen bleek nog een heel arsenaal aan losse diversen schuil te gaan. Een gordijnrail, oude verfblikken, het aanrechtblad van twee huizen geleden, een oude PC en meerdere kapotte schemer- en plafondlampen. Voeg daarbij nog de reguliere inhoud van woonkamer, keuken en slaapkamers en het zo optimistisch ingecalculeerde verhuisdagje groeit gaandeweg uit tot een oververhit weekend dat maandagavond om half elf met een licht overbelaste rug op de bank eindigt. Op het nieuwe adres, dat wel.

Eén voordeel heeft zo’n verhuizing wel, vind ik: als het allemaal achter de rug is wil je de eerste paar jaar ook niets liever dan dat alles op z’n plek blijft staan. Home sweet home.

Dennis van Oenen