Diefstal

Pas ging ik met twee kleindochters de Hema in Ommen binnen. Daarbij ging het alarm bij de ingang af. Het bleek dat jongste kleindochter een kaartje aan de binnenkant van haar truitje had zitten waar een stukje metaal inzat. Dat truitje was in een ander filiaal gekocht. Sneu voor zo’n kind, zo’n situatie. “Je hebt gestolen”, zei grootste kleindochter behulpzaam tegen haar. Een verkoopster kwam uitleggen dat je dat soort kaartjes eruit moet knippen. Pissig over de situatie zei ik tegen haar dat ik vond zij dat zelf moesten doen. Het is toch raar, dat als je wat koopt en bij de kassa afrekent en met de bon naar huis gaat, dat er dan toch nog een addertje onder het gras zit dat je verdacht kan maken. Gelukkig hebben we dat soort toestanden in Oudleusen niet. Later bleek dat er bij het kaartje en klein schaartje staat afgebeeld en dan moet je het maar weten. Niemand legt het uit. Doordenkend kom ik bij die nachtmerrieachtige naaiateliers terecht in landen waar het woord ‘mensenrechten’ een vies woord is. Die vrouwen en kinderen die daar al dat slavenwerk doen, moeten ook nog eens allerlei etiketjes in de kleren naaien waar van alles op staat, behalve waar het gemaakt is. Bij de drogisterij met de explosieve naam gaat ook regelmatig het alarm af bij de ingang. Daar wordt meestal niemand koud of warm van en de klanten lopen gewoon door. Dan vraag ik me wel eens af wanneer ze dan wél ingrijpen. Moet ik dan een verdacht uiterlijk hebben? En hoe ziet dat er uit? Winkeldiefstal is van alle tijden maar toen de zelfbediening zijn intrede deed nam het wel toe. Je mocht alles zelf pakken en dan bij de kassa afrekenen. Maar dat laatste werd dus wel eens vergeten. Toen gingen er nog geen alarmbellen rinkelen. Nu heel vaak. Te vaak.

Willie van Oenen